Ga naar de inhoud
Home » Aankoop vastgoed door Ltd uit Dubai 

Aankoop vastgoed door Ltd uit Dubai 

Rechtbank Midden-Nederland, 30 april 2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:2732 en ECLI:NL:RBMNE:2024:2744 (ontneming) Een interessante zaak die begint bij de aankoop van vastgoed in Nederland door een Limited uit Dubai en die eindigt met een veroordeling en een ontneming van meer dan 3,5 miljoen euro. We bespreken deze zaak dan ook wat uitgebreider dan gebruikelijk. Voor deze duiding is
The post Aankoop vastgoed door Ltd uit Dubai appeared first on AMLC. 

Lees voor

Rechtbank Midden-Nederland, 30 april 2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:2732 en ECLI:NL:RBMNE:2024:2744 (ontneming)

De zaak is in 2016 aan het rollen gegaan door een melding van ongebruikelijke transacties bij FIU-Nederland. Een van die transacties had betrekking op de aankoop van een woning voor € 1.000.000,-. Deze aankoop werd gedaan zonder financieringsvoorbehoud door een Limited uit Dubai. Verdachte was blijkens de leveringsakte zelfstandig vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder van de vennootschap en heeft de koopovereenkomst namens de vennootschap ondertekend. Uit informatie van het Kadaster bleek vervolgens dat de Limited rond diezelfde tijd ook een tweede pand had aangeschaft voor een bedrag van € 420.000,-. Omdat verdachte de laatste jaren geen aangifte had gedaan bij de Belastingdienst, was de herkomst van dit geld niet direct verklaarbaar. In een eerdere verklaring bij de politie in 2014 had hij aangegeven per maand € 2.500,- salaris aan zichzelf uit te keren, maar binnen zijn holding veel meer te verdienen. Bij de notaris had koper aangegeven dat hij een troon, gemaakt van jade en marmer, met forse winst zou hebben verkocht en dat dat de verklaring was voor deze aankoop. Uit overlegde documenten bleek alleen een aankoopwaarde van € 35.000,-. Voorts was er TCI-informatie dat koper betrokken zou zijn bij drugstransporten en had hij een strafblad, waar onder meer vermogensdelicten op stonden.

Tegen deze achtergrond hebben doorzoekingen plaatsgevonden in een woning en op twee bedrijfslocaties van de vennootschappen waarvan verdachte (indirect) enig aandeelhouder is. Op alle locaties werden grote contante geldbedragen aangetroffen. Naast de contante geldbedragen is ook de boekhouding van verdachte en zijn bedrijven in beslag genomen en onderzocht.

De onderzoeksresultaten hebben geleid tot de verdenking van het medeplegen van gewoontewitwassen door onder meer a) de aard en herkomst van geldbedragen die zijn ontvangen als betaling op uitgestuurde facturen te verhullen en b) het voorhanden hebben van substantiële contante geldbedragen en voorwerpen die met contant geld zijn aangekocht (tezamen feit 1) en valsheid in geschrift (feit 2) door verdachte.

Een Limited uit Dubai die in Nederland vastgoed aankoopt; in dit geval was de Limited ingeschreven in het handelsregister van Jafza Jebel Ali Free Zone. Zie de onlangs vastgestelde witwastypologieën over buitenlandse rechtspersonen en vastgoed.

Naar aanleiding van een kasopstelling wordt vastgesteld dat het legale inkomen van verdachte en zijn partner geen verklaring biedt voor de verschillende grote contante geldbedragen die in de woning en bedrijfspanden zijn aangetroffen. De contante geldbedragen kunnen evenmin worden verklaard uit de beschikbare financiële gegevens van de vennootschappen van verdachte. Dit rechtvaardigt een vermoeden van witwassen. Het vermoeden van witwassen wordt versterkt doordat er ook biljetten van 500 euro zijn aangetroffen. Het zonder bescherming voorhanden hebben van zulke grote hoeveelheden contant geld (in totaal verspreid over de locaties bijna 1,8 miljoen euro) is ongebruikelijk, onder meer vanwege de veiligheidsrisico’s die dat meebrengt. Opvallend in deze zaak is verder dat het geld op plaatsen, zoals een koffer, werd aangetroffen die normaliter niet worden gebruikt om contant geld op te bergen. Tevens speelt bij het bestaan van een witwasvermoeden mee dat het geld is aangetroffen op locaties waar ook (andere) goederen zijn aangetroffen die aan criminele activiteiten kunnen worden gelinkt, te weten een vacumeermachine, pgp-telefoons en een zogeheten ‘jammer’. In een door verdachte aangekochte kluis werden wapens, munitie en explosieven aangetroffen. Daar komt nog bij dat uit TCI informatie volgt dat verdachte samen met anderen internationale drugstransporten zou organiseren. Ook is verdachte in een verder verleden veroordeeld voor een Opiumwetfeit en twee vermogensdelicten.

Bovenstaande omstandigheden rechtvaardigen een vermoeden van witwassen, te weten het voorhanden hebben en verwerven van de aangetroffen geldbedragen. Gelet op dit witwasvermoeden, mag van verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat de genoemde geldbedragen niet van misdrijf afkomstig zijn.

In zo’n twee jaar tijd hebben twee zogenaamde payrollbedrijven een totaalbedrag van € 256.520,- overgemaakt aan een B.V. van verdachte. Deze betalingen zouden betrekking hebben op het aanleveren van klanten. In de aangetroffen overeenkomst tussen de payrollbedrijven en de B.V. staat dat het bedrijf van verdachte commerciële activiteiten zal verrichten en leads zal aanbrengen, tegen vergoeding van € 8.000,- per maand exclusief BTW. In 2 maanden tijd is ook nog € 20.000,- extra gefactureerd en betaald voor het aanbrengen van ‘extra leads’.

De rechtbank stelt vast dat niet duidelijk is geworden waarom het bedrag van € 256.520,- is betaald. De aangetroffen overeenkomst bevreemdt, nu deze niet overeenkomt met de normale werkwijze van de payrollbedrijven, waar kennelijk een bepaald percentage van de (aangebrachte) jaaromzet wordt gefactureerd en geen vast maandtarief voor het aanbrengen van leads, zonder dat afspraken worden gemaakt over het aantal aan te brengen leads of een einddatum. Ook blijkt uit het voorgaande niet dat verdachte daadwerkelijk werkzaamheden heeft verricht voor de payrollbedrijven, al dan niet in de vorm van het aanbrengen van leads. Naast de reguliere betalingen van € 8.000,- per maand ziet de rechtbank bovendien geen bedrijfseconomische verklaring voor de twee extra betalingen van € 20.000,- voor het aanbrengen van ‘extra leads’ naast de reeds aanzienlijke vergoeding van € 8.000,- per maand. Uit de administratie van de vennootschap zelf volgt überhaupt niet dat leads zijn aangebracht, laat staan ‘extra’ leads.

De rechtbank komt tot een vermoeden van witwassen, te weten het verhullen van de werkelijke aard en herkomst van het geldbedrag van € 256.520,-. Het is daarom aan de verdachte om een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring af te leggen ten aanzien van deze geldstromen uit facturen.

Verdachte is niet gehoord over de verdenkingen, omdat hij onvindbaar is. Er zijn verschillende pogingen ondernomen om verdachte te horen over de verdenkingen en hem een verklaring te laten afleggen, maar hier is geen gebruik van gemaakt.

Ondanks het uitblijven van een verklaring van verdachte heeft het Openbaar Ministerie nader onderzoek gedaan naar mogelijke verklaringen voor de uitgaven van verdachte: onder meer naar de verkoop van eerdergenoemde troon en leningen. Verdachte heeft bij de notaris de verkoop van een troon opgevoerd als verklaring voor het beschikken over geld voor aankoop van de woning. Nu woning noch troon op de tenlastelegging staan vindt de rechtbank de troon niet relevant. In het dossier zitten aanwijzingen voor geldleningen, onder meer omdat er tijdens de doorzoeking een leenovereenkomst in een van de kluizen is aangetroffen. Nu de mogelijke leningen ruim voor de aanvang van de onderzoeksperiode zouden zijn aangegaan, verdachte deze niet heeft opgegeven bij de Belastingdienst en verdachte geen verklaring heeft afgelegd dat deze leningen geheel of gedeeltelijk ten grondslag zouden liggen aan de aankoop van de woningen of van de andere goederen, biedt ook dit naar het oordeel van de rechtbank geen verklaring voor het bezit van grote contante bedragen en de grote contante uitgaven van verdachte. Bovendien acht de rechtbank het onaannemelijk dat verdachte al in 2010 een lening zou zijn aangegaan tegen een hoge rente, om het geleende bedrag vervolgens pas jaren later (vanaf 2013) aan te wenden voor verschillende contante betalingen.

Kortom: er is geen uitleg voor het verschil tussen enerzijds inkomen en anderzijds hoge contante geldbedragen en uitgaven. Het kan niet anders zijn dan dat deze geldbedragen uit misdrijf afkomstig waren en dat verdachte dit wist.

Verdachte wordt veroordeeld voor witwassen en valsheid in geschrift. Hij krijgt een gevangenisstraf van 40 maanden waarbij rekening is gehouden met een overschrijding van de redelijke termijn van 4,5 jaar (vermindering van zo’n 20%). Het inbeslaggenomen geld wordt verbeurdverklaard.

Er volgt ook een ontneming. Die is gebaseerd op een periodeberekening, nu geen zicht is gekregen op alle strafrechtelijke activiteiten en de daarmee samenhangende opbrengsten. In deze berekening zijn de uitgaven vermeerderd met onder meer de 2 panden in Nederland en een pand in het buitenland.

Sinds 1 juli 2011 is het mogelijk om in de ontneming mee te nemen (zie art. 36e lid 3 Sr):

Uitgaven die de veroordeelde heeft gedaan in een periode van zes jaren voorafgaand aan het plegen van het misdrijf, tenzij aannemelijk is dat de uitgaven zijn gedaan uit een legale bron van inkomsten;
Voorwerpen die in een periode van zes jaren voorafgaand aan het plegen van het misdrijf aan de veroordeelde zijn gaan toebehoren, tenzij aannemelijk is dat die voorwerpen uit legale bron komen.

Het is aan veroordeelde om dit wettelijk bewijsvermoeden te weerleggen. Het kan dus een tactische keuze zijn om aangekochte voorwerpen (zoals hier: de panden) niet op de tenlastelegging te zetten maar in de ontneming mee te nemen.

Daarnaast is bij de berekening van het voordeel rekening gehouden met vervolgprofijt, namelijk:

de huurpenningen van een van de woningen;
de waardestijging van beide woningen (gebaseerd op WOZ-waarde en gelet op de verkoopprijzen van vergelijkbare woningen in de buurt);
de rente die is verkregen over de in beslag genomen en afgestorte contante geldbedragen (gebaseerd op overzicht Landelijke Beslag Autoriteit).  

Het bedrag is verminderd met de verbeurdverklaarde geldbedragen (anders zou er dubbel ontnomen worden). In verband met de overschrijding van de redelijke termijn wordt ook de betalingsverplichting verminderd (10%); het bedrag komt uit op ruim 3,6 miljoen euro.

Lees hier meer over afpakken in witwaszaken en de rol van art. 36e lid 3 Sr bij witwassen zonder bekend gronddelict.

Deze zaak is nog niet onherroepelijk.

 Read More AMLC