Het Openbaar Ministerie eist een gevangenisstraf van dertig maanden waarvan tien maanden voorwaardelijk tegen een 25-jarige man die in maart van dit jaar een molotovcocktail gooide tegen het gebouw van de Israëlische ambassade in Den Haag. De man staat terecht voor brandstichting en het opzettelijk plegen van geweld tegen beschermde goederen van een internationaal beschermd persoon.
Het is 21 maart 2024. Een beveiliger van de Israëlische ambassade staat voor de ingang van het pand als hij plots een enorme hitte voelt. Zojuist heeft een man een molotovcocktail gegooid naar het gebouw. Er ontstaat een metershoge steekvlam. Een deel van de gevel van het gebouw en ook een deel van de bosjes vat vlam. De politie houdt in de omgeving al snel een verdachte aan. De man bekent en zegt dat hij een brandende fles naar het gebouw heeft gegooid. Hij zou op deze manier aandacht willen vragen voor de situatie in de Gazastrook.
“De wijze waarop verdachte aandacht heeft willen vragen voor de situatie in de Gazastrook kunnen binnen een rechtstaat nimmer rechtvaardiging opleveren voor zijn handelen”, aldus de officier van justitie vandaag in haar requisitoir.
Voorverkenning
Volgens het OM is er in deze zaak sprake van een “vooropgezet plan”. Zo zou de verdachte al twee weken voor het incident naar Den Haag zijn gereisd om op voorverkenning te gaan.
“Door het handelen van verdachte is er niet alleen gevaar ontstaan voor schade aan het gebouw als gevolg van de brand, maar ook levensgevaar voor de personen die voor de ingang stonden. Indien de molotovcocktail iets meer naar rechts, ter hoogte van de ingang terecht was gekomen of als de fles was gebroken, was het leed niet te overzien geweest en zou er een grotere vuurzee zijn ontstaan.”
Strafverzwarend
Het OM rekent het de verdachte ook zwaar aan dat de actie tegen de ambassade was gericht. In die periode was er al sprake van onrust en werd de Israëlische ambassade al langere tijd zichtbaar beveiligd als gevolg van dreiging. “Dat verdachte zijn actie tegen een ambassade heeft gericht betreft een strafverzwarende omstandigheid. Door zijn handelen is de veiligheid en vrijheid van internationaal beschermde personen in gevaar gekomen.”
Eis
Het OM eist dan ook een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden waarvan tien maanden voorwaardelijk met proeftijd van twee jaar.
De rechtbank doet over twee weken uitspraak.
Read More Actueel | Openbaar Ministerie