Ga naar de inhoud
Home » Tenlasteleggen eenvoudig witwassen 

Tenlasteleggen eenvoudig witwassen 

Rechtbank Amsterdam 19 maart 2024 (in september 2024 gepubliceerd), ECLI:NL:RBAMS:2024:5634 Deze zaak is interessant om twee redenen: de redenering waarom er contra-indicaties zijn voor ondergronds bankieren met crimineel geld, en de vaststelling dat eenvoudig witwassen niet specifiek tenlastegelegd hoeft te worden maar kan worden ingelezen in art. 420bis Sr. In deze zaak wordt een ondergronds 

Lees voor

Rechtbank Amsterdam 19 maart 2024 (in september 2024 gepubliceerd), ECLI:NL:RBAMS:2024:5634

In deze zaak wordt een ondergronds bankier gedeeltelijk vrijgesproken van witwassen nu niet kan worden vastgesteld dat het geld waarmee werd gebankierd van misdrijf afkomstig was. Verdachte ontving contant geld van klanten in een kantoortje achterin een winkel. De rechtbank meent dat er contra-indicaties zijn voor een vermoeden van witwassen: ‘De geldbedragen werden immers steeds door verschillende personen aangeleverd en zij waren regelmatig lange tijd aanwezig in het kantoor van verdachte. Ook werd steeds een naam van een persoon, een naam van een bank, een bankrekeningnummer en een geldbedrag genoteerd, hetgeen er op duidt dat hiermee werd beoogd te beschrijven dat het geld afkomstig van een persoon, moest worden overgeboekt naar dat betreffende bankrekeningnummer. Ook ging het niet steeds om hele grote geldbedragen. Integendeel, in het paarse schrift en het notitieblok zijn ook juist relatief kleinere bedragen terug te zien.’ Uit het dossier blijkt verder niet dat sprake was van versluierd taalgebruik of dat de geldbedragen voornamelijk uit kleine coupures onder de € 50,- bestonden.

Er is echter ook contant geld in een handtas aangetroffen, en de rechtbank gaat ervan uit dat dit commissie voor ondergronds bankieren betreft. Er is echter alleen sprake van ‘voorhanden hebben’ en niet van ‘verbergen’ van geld uit eigen misdrijf. Dat kwalificeert niet als witwassen maar als eenvoudig witwassen, hetgeen niet expliciet ten laste is gelegd. Kan de rechtbank nu tot een veroordeling komen?

Rechtbank: ‘De strafbaarstelling van eenvoudig witwassen richt zich specifiek op de situatie van het verwerven of voorhanden hebben van een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf, waarbij de vermelding in de tenlastelegging dat het gaat om een eigen misdrijf niet is vereist. Voor een bewezenverklaring van dit feit is voldoende dat is ten laste is gelegd en is komen vast te staan dat het voorwerp onmiddellijk afkomstig is uit enig misdrijf, waarbij onder enig misdrijf ook een eigen misdrijf kan worden verstaan. Daaraan is in deze zaak voldaan.’

In Hoge Raad, 2 maart 2021: ECLI:NL:HR:2021:321 bepaalde de HR dat eenvoudig witwassen niet moet worden gezien als bijzondere bepaling (lex specialis) van gewoon witwassen. In de conclusie bij dat arrest merkte de Advocaat-Generaal op dat als er al een generalis-specialisverhouding zou zijn, die eerder andersom is: gewoon witwassen is een bijzondere bepaling ten opzichte van eenvoudig witwassen. Het verhullen fungeert ten opzichte van eenvoudig witwassen als strafverzwarende omstandigheid. Aldus bezien is art. 420bis.1 Sr de generalis, en (in zoverre) art. 420bis Sr de gekwalificeerde specialis. Voor de tenlastelegging betekent dit dat indien het extra delictsbestanddeel niet komt vast te staan, (voor de kwalificatie) automatisch teruggevallen kan worden op de generalis (eenvoudig schuldwitwassen), ook wanneer die niet afzonderlijk ten laste is gelegd.

Bovenstaande uitspraak van Rechtbank Amsterdam 19 maart 2024 is hiermee in overeenstemming. Anders: ECLI:NL:RBNNE:2023:337

 Read More AMLC_algemene feed van website_nog niet in feedzy