Het Openbaar Ministerie (OM) eist in hoger beroep 7 jaar gevangenisstraf voor tramschutter Gökmen T. Hij wordt verdacht van poging tot moord, poging tot zware mishandeling en vernielingen in Penitentiaire Inrichting De Schie in Rotterdam in 2021 en 2022.
In februari 2021 zou de verdachte een medewerker van de PI geprobeerd hebben te doden toen hij meerdere keren met een scherp en puntig voorwerp in de wang, het oor en in de halsstreek van het slachtoffer stak. Ook zou hij in oktober van dat jaar een pan hete olie richting een andere medewerker van de gevangenis hebben gegooid en spullen in de recreatieruimte hebben vernield. In juli 2022 zou hij in de PI ook een hardloopband, een fiets en een airfryer hebben vernield.
De verdachte zit in de PI een levenslange gevangenisstraf uit voor de dodelijke schietpartij in een tram in Utrecht in maart 2019. Hij is in maart 2020 veroordeeld voor de moord op vier mensen, poging tot moord op drie mensen en bedreiging, allen gepleegd met een terroristisch oogmerk. De straf ziet ook op de mishandeling van een medewerker van de PI Lelystad.
HOGER BEROEP
De rechtbank van Rotterdam oordeelde in december 2023 dat de verdachte inderdaad schuldig is aan de nieuwe feiten; de poging tot moord, poging tot zware mishandeling en vernielingen, maar legde geen straf op. Volgens de rechtbank zou het opleggen van een celstraf bovenop een levenslange straf vooral een symbolische betekenis hebben. Daar is het OM het niet mee eens.
Het OM stelt vandaag bij het gerechtshof in Den Haag dat de bewezenverklaarde feiten vanwege hun ernst en impact niet onbestraft kunnen blijven. De advocaat-generaal (officier van justitie in hoger beroep) noemde dit vandaag tijdens de zitting ‘enorme en beangstigende geweldsexplosies’. Een gevangenisstraf van zeven jaar voor deze feiten zou volgens het OM passend zijn. Daarbij is rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte.
Het OM vindt dat een levenslange gevangenisstraf geen vrijstelling mag zijn voor het opnieuw plegen van zware strafbare feiten. Bovendien is een levenslange gevangenisstraf geen zekerheid dat een veroordeelde ook daadwerkelijk levenslang gevangen blijft. Na 25 jaar kan een tot levenslang veroordeelde in aanmerking komen voor op re-integratie gerichte activiteiten. Daarna kan diegene gratie krijgen. Wat het OM betreft kan dan aansluitend een nieuwe gevangenisstraf worden uitgezeten.
Met het opleggen van een gevangenisstraf moet volgens het OM een duidelijke signaal uit gaan dat geweld tegen gevangenisbewaarders bestraft moet worden. De advocaat-generaal (officier van justitie in hoger beroep) zei daarover vandaag in de rechtszaal: “De slachtoffers in deze strafzaak hebben recht op vergelding en preventie. Op dit moment zitten in Nederland meer dan 60 levenslanggestraften in detentie. De bewaarders en overig gevangenispersoneel dat dagelijks met deze personen werkt hebben er recht op dat dit op een zo veilig mogelijke wijze gebeurt. Wat zouden de gevolgen zijn indien de strafrechter zou uitdragen dat je de meest gewelddadige feiten kunt plegen zonder dat dit enige consequentie heeft?”
Het hof in Den Haag doet uitspraak op 27 november 2024.