Strafmaten betekent niet alleen de omvang van straffen, maar het is ook een werkwoord. In het vakjargon van strafrechtjuristen staat het voor ten kantore bespreken van een passende strafmaat in een strafzaak. Bij het Openbaar Ministerie (OM) kan strafmaten onderdeel zijn van de voorbereiding van een officier van justitie op een zitting en de strafmaat
Door: AMLC/FIOD
Strafmaten met collega officieren en soms ook opsporingsambtenaren opent vaak een discussie over hoe in vergelijkbare zaken geëist is en waarom er nu meer of minder moet worden geëist. Een passende straf vereist immers maatwerk toegespitst op de concrete omstandigheden van het geval. Beginpunt bij het strafmaten is dan ook enige kennis van het strafdossier en hoe dit zich verhoudt tot de Oriëntatiepunten voor straftoemeting van de Rechtspraak en de strafvorderingsrichtlijnen van het OM.
In het vonnis van de Rechtbank Rotterdam d.d. 24 september 2024 (ECLI:NL:RBROT:2024:9701) is de strafmaat een belangrijk onderwerp. De verdachte wordt in deze zaak veroordeeld voor het medeplegen van de invoer van bijna 900 kilogram cocaïne, deelname aan een criminele organisatie en gewoontewitwassen van o.a. € 1.700.000 en £ 2.000.000. Voor het bepalen van een passende straf neemt de rechtbank verschillende overwegingen mee. Zo blijkt uit de justitiële documentatie dat de verdachte niet recent veroordeeld is voor soortgelijke feiten. Anderzijds benoemt de rechtbank dat de rol van de verdachte bij de organisatie niet moet worden onderschat. Zo was deze steeds betrokken bij omvangrijke geldstromen ten behoeve van drugstransporten of bij het opzetten of (doen) uitvoeren van de transporten.
In het onderstaande artikel wordt ingegaan op de strafmaten van de Rechtspraak en het OM en de uitkomst in deze zaak. Hierbij is de vraag waar tijdens het lezen over na kan worden gedacht: welke straf is passend in deze situatie?
Bij het vormen van een oordeel is het goed om in het achterhoofd te houden dat er in deze zaak procesafspraken zijn gemaakt. Procesafspraken tussen OM en verdediging kunnen ervoor zorgen dat de looptijd van een strafzaak in het belang van alle betrokkenen aanzienlijk wordt verkort. Zo kan de verdediging bijvoorbeeld afzien van het horen van getuigen en kan het OM toezeggen een wat lagere straf dan gebruikelijk te eisen.
Laten we voor uw oordeel eerst kijken naar de Oriëntatiepunten voor straftoemeting van de Rechtspraak die zijn opgesteld in het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). In dit overleg zijn alle afdelingen strafrecht van de rechtbanken en gerechtshoven verenigd. Het doel van deze oriëntatiepunten is het aangeven van een strafmaat waarop de rechter zich kan oriënteren bij het opleggen van een straf.
De tabel die ziet op de in- en uitvoer van harddrugs kent 19 treden waarvan de hoogste trede ziet op 20 kilogram of meer, waarbij voor daders die een rol in de organisatie spelen een gevangenisstraf staat opgenomen van 72 maanden (6 jaar) of meer. Ten aanzien van trede 19 wordt genoemd dat het gewicht van partijen verdovende middelen enorm kan oplopen en dat gelet op deze diversiteit geen nader uitgewerkt oriëntatiepunt kan worden gegeven.
Witwassen kent geen eigen tabel in de oriëntatiepunten en valt onder de overkoepelende tabel van fraude. Voor benadelingsbedragen van € 1.000.000 en hoger (de hoogste categorie) is het oriëntatiepunt een gevangenisstaf van 24 maanden (2 jaar) tot de maximum gevangenisstraf. De maximumstraf van gewoontewitwassen is te vinden in artikel 420ter WvSr en beslaat 96 maanden (8 jaar).
In deze zaak overtreffen de feiten de hoogste categorieën. Het gaat immers om het invoeren van 900 kilogram cocaïne en een witwasvoorwerp van € 1.700.000 en £2.000.000. De getallen zijn hoger dan het maximum van 20 kilogram en € 1.000.000. Zodoende is er aanleiding om een hogere gevangenisstraf dan 2 jaar te overwegen.
Bij samenloop van feiten zoals in de onderhavige zaak moet ook nog rekening worden gehouden met de meerdaadse samenloop bepalingen in het wetboek van strafrecht. Kort gezegd mag de gezamenlijk straf niet hoger zijn dan één derde boven het hoogste strafmaximum (art. 57 WvSr e.v.)
Laten we nu kijken naar de strafvorderingsrichtlijnen van het OM. Deze richtlijnen worden opgesteld door het college van College van procureurs-generaal, dit college staat aan het hoofd van het OM. Het OM heeft 77 strafvorderingsrichtlijnen waaronder de Richtlijn voor strafvordering Opiumwet Harddrugs en de Richtlijn voor strafvordering Witwassen.
De Opiumwetrichtlijn kent een aparte tabel voor het (mede)plegen van invoer of uitvoer van harddrugs vanaf 100 kilogram. Deze tabel kent verschillende treden naar gewicht, maar maakt eveneens onderscheid in de rol van de dader. In deze tabel valt onze verdachte in de trede van 500 tot 1000 kilogram en wordt hij aangemerkt als belangrijke uitvoerder/contactpersoon (categorie II). De strafmaat die hierbij hoort is een gevangenisstraf van 96 maanden (8 jaar).
In de witwasrichtlijn is de hoogste categorie een witgewassen bedrag van € 1.000.000. Voor daders uit de tweede categorie is daar een gevangenisstraf aan gebonden van 40 maanden (3 jaar en 4 maanden). In deze richtlijn staat opgenomen dat de lijst gaat tot een bedrag van € 1.000.000 en dat er voor bedragen daarboven geldt dat de strafeis substantieel verhoogd wordt tot het strafmaximum.
We hebben vanuit het OM dus ook twee uitgangspunten voor strafvordering. Voor het drugsdelict geldt een richtlijn van 96 maanden (8 jaar) gevangenisstraf, waarbij de 900 kilogram in de strafzaak in de bandbreedte van een trede valt (tussen 500 en 1000 kilogram). Voor witwassen moet gedacht worden aan een strafvordering van minimaal 40 maanden (3 jaar en 4 maanden) waarbij het witwasvoorwerp in deze strafzaak ruim meer is dan de hoogste categorie van € 1.000.000 en dus aanleiding geeft om een hogere gevangenisstraf te overwegen.
De uitgangspunten die het OM hanteert zijn hoger dan die van de Rechtspraak. Dat kan deels verklaard worden door specifiekere categorieën die het OM beschrijft, maar ook door het feit dat de Rechtspraak het heeft over een minimumstraf welke verhoogd kan worden tot het strafmaximum. Wat een vergelijk tussen de oriëntatiepunten en de witwasrichtlijn lastig maakt is het gebruik van een benadelingsbedrag als basis in de oriëntatiepunten terwijl het OM als basis het witwasvoorwerp gebruikt.
Bij het bepalen van de strafmaat wordt er op grond van de oriëntatiepunten en richtlijnen gekeken naar verschillende soorten daders en geven beide documenten nog tekstkaders met relevante opmerkingen over strafverhogende en strafverlagende factoren.
Tot slot is de redelijke termijn in strafzaken ook nog een element om rekening mee te houden. Wanneer een strafzaak langer dan 2 jaar duurt kan dat tot strafkorting leiden.
Interessant voor het beoordelen van de omschreven strafmaten is het volgende. In 2022 is Nederland geëvalueerd door de Financial Action Task Force (FATF). In het Mutual Evaluation Report (MER) over Nederland wordt overwegend lovend geschreven over de manier waarop Nederland witwassen en terrorismefinanciering aangepakt, maar natuurlijk zijn er altijd elementen die beter kunnen. Zo ziet een van de verbeterpunten (Immediate Outcome 7) voor Nederland op de effectiviteit van witwasonderzoeken en vervolgingen. Een van de key findings is:
“De sancties voor witwaszaken zijn laag, waardoor ze minder afschrikwekkend en effectief zijn. Het ontbreken van strafmaatrichtlijnen voor rechters en het schenden van de redelijke termijn zijn van invloed op de uiteindelijke straffen voor witwassen…”. (MER, p.46 #5, vertaald naar het Nederlands).
Met het “ontbreken van strafmaatrichtlijnen voor rechters” wordt gedoeld op het ontbreken van een specifieke witwastabel in de Oriëntatiepunten van de Rechtspraak. De tabel Fraude in de LOVS die ook gebruikt moet worden voor witwaszaken is niet specifiek toegesneden op witwassen omdat die uitgaat van een benadelingsbedrag in plaats van een witwasvoorwerp. Tevens staat in de toelichting bij die tabel dat die alleen gebruikt mag worden voor witwaszaken die in een frauduleuze context plaatsvinden. De feedback van de FATF is nog niet geadresseerd in de in december 2024 bijgewerkte versie van de Oriëntatiepunten.
Wat acht u een passende strafmaat in het licht van het bovenstaande? Laten we nu kijken of die overeenkomt met de eis van het OM en het oordeel van de Rechtbank.

In deze zaak hebben het OM en de verdediging procesafspraken gemaakt. Die procesafspraken leggen vast dat er geen onderzoekswensen worden ingediend, dat er afstand wordt gedaan van het beslag en dat het OM een straf eist van 33 maanden (2 jaar en 9 maanden).
De Rechtbank acht 33 maanden echter niet passend in deze zaak en schrijft in haar vonnis:
“Het is de rechtbank bekend dat de straffen voor drugsfeiten variëren en een relatief grote bandbreedte beslaan, maar een dergelijke straf voor dit feitencomplex zou zodanig door de ondergrens zakken dat de rechtbank dit – gelet op de strafdoelen van preventie en vergelding – niet aan de samenleving kan uitleggen…”.
De Rechtbank volgt de strafeis van het OM niet en neemt in strafverzwarende zin mee dat verdachte al vanaf 2016 bezig is met drugtransporten. Daartegenover neemt de rechtbank in strafmatigende zin een overschrijding van de redelijke termijn van 4 maanden in acht. De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met soortgelijke strafzaken en de LOVS-oriëntatiepunten. De Rechtbank vindt een gevangenisstraf van 60 maanden (5 jaar) passend en komt rekening houdend met de procesafspraken tot een gevangenisstraf van 48 maanden.
Hoe kijkt u tegen de straffen aan die zijn aangehouden door het OM en de rechtbank? Zou u als advocaat van de verdediging in hoger beroep gaan bij het Hof om tot een lagere straf te komen … of zou u daarvan afzien, want appelleren is riskeren. Tot zover het strafmaten!