Het Openbaar Ministerie maakte in februari bekend meer gebruik te gaan maken van de strafbeschikking, wat betekent dat het OM zelf een straf oplegt aan mensen die een misdrijf hebben gepleegd of overtreding hebben begaan. De inzet van het OM is om meer misdrijven op te pakken dan nu gebeurt. Hierdoor ontlopen minder verdachten hun straf en weten ook slachtoffers sneller waar ze aan toe zijn. Ook hoeft het OM bij lichte feiten minder te seponeren. Het OM dat sinds 2008 de wettelijke bevoegdheid heeft om zelf straffen op te leggen, wil op deze manier het capaciteitstekort in de strafrechtketen aanpakken en meer straffen opleggen bij crimineel gedrag dan nu het geval is, ook bij recidivisten.
Veelvoorkomende criminaliteit, zoals vernieling en zakkenrollerij, kan zorgen voor onrust en een gevoel van onveiligheid in de maatschappij. Omdat het vaak zaken betreft die relatief eenvoudig bewijsbaar zijn, is de inzet van bijzondere opsporingsmiddelen meestal niet nodig en kunnen zij snel afgedaan kunnen worden. Deze delicten maken ongeveer 80 procent uit van de instroom bij het OM.
Sinds de Wet OM-afdoening in 2008 in werking trad, kan de officier van justitie dit soort delicten zonder tussenkomst van de rechter zelf afdoen met een strafbeschikking. Dit zijn straffen in de orde van geldboetes, taakstraffen, een ontzegging van de rijbevoegdheid en gedragsaanwijzingen (zoals een contactverbod). Een verdachte die het niet eens is met zijn straf, kan zijn zaak altijd voorleggen aan een rechter.
Vermogensdelicten
De uitbreiding van het OM-beleid heft een aantal contra-indicaties op, waardoor het mogelijk wordt om een strafbeschikking op te leggen aan illegale vreemdelingen, asielzoekers en recidivisten. Dit creëert ruimte om meer veelvoorkomende vermogensdelicten af te doen met een OM-strafbeschikking. Uiteraard kunnen zwaardere vermogensmisdrijven nog altijd door een officier van justitie voor de rechter worden gebracht, ongeacht door wie deze zijn gepleegd. Het doel is om meer vermogensdelicten te bestraffen dan nu het geval is en daarmee ook steviger op te treden tegen recidivisten. De wijziging op dit punt heeft als doel dat in de lichtere gevallen die nu niet bestraft zouden worden, toch een straf kan worden opgelegd.
Doelgroepenbeleid
Het OM heeft de afgelopen jaren geïnvesteerd in het verbeteren van de (snelle) afdoening van misdrijven gepleegd door overlastgevende asielzoekers. Dit gebeurt door in te zetten op lik-op-stuk, zodat snel duidelijk is welke sanctie wordt opgelegd. Denk daarbij aan de inzet van (super)snelrecht en directe tenuitvoerlegging van de sanctie.
De aanscherping van het OM-beleid om meer strafbeschikkingen uit te vaardigen bij veelvoorkomende vermogensdelicten, is daarmee in lijn met het OM-beleid waarin is bepaald dat de aanpak van asielzoekers die misdrijven plegen, is geïntensiveerd. Het doelgroepenbeleid van het Openbaar Ministerie blijft intact, in dit geval geldt dat voor mobiel banditisme en andersoortig crimineel veel voorkomend gedrag van asielzoekers. Dat geldt ook voor recidivisten. Het opheffen van de contra-indicaties zorgt er voor dat asielzoekers, illegale vreemdelingen en recidivisten in lichtere gevallen niet wegkomen zonder straf, maar een strafbeschikking kunnen krijgen.