Het Openbaar Ministerie (OM) in Noord-Nederland is tot het oordeel gekomen dat een politieambtenaar op 18 juni 2024 in de Hema in Ter Apel rechtmatig gebruik heeft gemaakt van zijn vuurwapen. Bij het geweldsincident liep een persoon een schotwond op aan zijn rechterbovenbeen. Twee andere ambtenaren van politie en de KMAR, die bij dit incident geweld hebben gebruikt door de inzet van pepperspray en een wapenstok, hebben volgens het OM ook conform de geweldsinstructie gehandeld.
Zoals altijd in dit soort zaken heeft de Rijksrecherche een uitgebreid feitenonderzoek gedaan. Doel van dit feitenonderzoek is om na te gaan of het door de politie gebruikte geweld overeenkomstig de geweldsinstructie was. In het kader van dit onderzoek zijn meerdere politieambtenaren en andere getuigen gehoord. Er zijn meldkamergesprekken geanalyseerd en camerabeelden van de Hema bekeken en geanalyseerd. Ook is er forensisch onderzoek gedaan op de plaats delict en onderzoek aan het vuurwapen.
Melding
Twee politieambtenaren zijn die dag als coördinatoren AZC aanwezig bij een werkoverleg. Tijdens de lunchpauze wandelen zij naar het centrum van Ter Apel waar zij getuige zijn van een incident met een agressieve man en een supermarkteigenaar. De eigenaar zegt dat de man heeft geprobeerd een diefstal te plegen. De agenten willen niet dat de man terugloopt in het centrum en besluiten een busje te laten komen die hem terugbrengt naar het aanmeldcentrum. Een toevallig langsrijdend KMAR-busje stopt en verleent assistentie.
Van een beveiliger van het centrum krijgen de agenten de melding dat de man in de Hema is gesignaleerd. Daar aangekomen worden de agenten door medewerkers naar de kassa verwezen waar de man achter de balie staat. De beide agenten willen de man aanhouden en pakken hem vast. Hij wil niet vertrekken en raakt in een worsteling met de beide agenten. De agenten hanteerden de wapenstok en pepperspray om de man onder controle te krijgen. De man ziet kans om de wapenstok van een van de politiemensen af te pakken toen deze op de grond viel. Met de wapenstok maakt hij slaande bewegingen naar de agent, slaat al rennend wild om zich heen en is volledig op de agent gefixeerd. De man heeft inmiddels ook een schapreling in zijn hand die hij van de grond heeft geraapt en zwaait daarmee richting de politieagent. Hij is wild en agressief en er is geen contact met hem te krijgen. De agent loopt achteruit maar kan niet verder. De man is tot ongeveer 1.8 meter genaderd. Op de pepperspray die de collega van de KMAR gebruikt, reageert de man ook niet. De politieagent lost daarop een waarschuwingsschot en snel daarna schiet hij 1 keer op de benen van de man.
Ambtsinstructie
Het OM moet in deze zaak beoordelen of het op basis van de geweldsinstructie was toegestaan om het dienstwapen te gebruiken. Volgens de Ambtsinstructie is de politie onder meer bevoegd om te schieten teneinde direct gevaar voor het leven van personen of voor het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel af te wenden (de afweerbevoegdheid).
Het OM vindt, gelet op alle omstandigheden, dat de desbetreffende politieambtenaar bevoegd was om zijn dienstwapen te gebruiken en dit op juiste wijze heeft gedaan. Er was een concreet en serieus risico dat hij zwaar lichamelijk letsel kon oplopen en waarschijnlijk te vrezen had voor zijn leven. Er was geen andere manier om het gevaar te keren.
Ook het gebruik van pepperspray en de wapenstok door de andere politieagent en de medewerker van de KMAR is naar het oordeel van het OM conform de geweldsinstructie geweest.