Zeven jaar cel en een geldboete van € 1.250.000,-. Een 47-jarige man, die vorig jaar vanuit de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) is uitgeleverd aan Nederland, heeft met het Openbaar Ministerie (OM) procesafspraken gemaakt in zijn strafzaak. Hij wordt verdacht van de invoer van ruim 1700 kilo cocaïne. De rechtbank Amsterdam behandelde zijn zaak donderdag, en zal uiteindelijk beslissen of de procesafspraken worden overgenomen.
De verdachte werd in oktober 2023 op verzoek van Nederland aangehouden in Abu Dhabi, de hoofdstad van de VAE. Negen maanden later werd hij uitgeleverd. Op grond van ontsleutelde berichten houdt het OM de man verantwoordelijk voor het importeren van vier grote partijen cocaïne uit Midden-Amerika naar de havens van Antwerpen en Rotterdam. De feiten zijn niet nieuw: eerder zijn drie medeverdachten al veroordeeld tot jarenlange gevangenisstraffen.
Medeorganisator
De verdachte die vandaag terecht staat speelde volgens het OM een coördinerende rol bij de drugstransporten, die tussen 2015 en 2020 plaatsvonden. Hij communiceerde met de anderen via versleutelde telefoons over de voortgang en de voorgenomen verdeling van de “blokken”:
‘Ik ga echt niet 50/50 verdelen als andere groep niet wil mag hij 40 bijzetten max’ en; ‘En als je van te voren wist van cacao waarom hebben we dan niet doorgegeven aan Finca dat nieuwe groep dat niet wil’.
Het OM ziet de verdachte als medeorganisator van de transporten. Hij stuurde medeverdachten aan om bepaalde taken uit te voeren en werd op de hoogte gehouden van problemen en de resultaten.
Procesafspraken
Om te komen tot een efficiënte en effectieve afdoening van strafzaken maakt het OM met sommige verdachten afspraken over de wijze waarop een proces wordt afgedaan. De officier van justitie doet dit op basis van uitgangspunten die zijn vastgelegd in een zogenoemde aanwijzing. Het komt erop neer dat het OM een iets lagere celstraf eist en de verdediging minder verweren voert. De afspraken moeten wel recht doen aan de ernst van de strafbare feiten, en de rechter beoordeelt altijd zelfstandig of er voldoende bewijs is en welke straf daarbij hoort. De rechter is dus niet gebonden aan de afspraken.
In dit geval eist het OM een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaar onvoorwaardelijk, met aftrek van de tijd die in voorarrest en uitleveringsdetentie is doorgebracht. Ook krijgt de verdachte een geldboete van € 1.250.000,- die binnen twee jaar betaald moet zijn.
Op 8 mei volgt de uitspraak.