Acht mannen in leeftijd variërend van 19 tot 38 hoorden vandaag in de Arnhemse rechtbank taakstraffen van 200 uur tegen zich eisen. Het Openbaar Ministerie verdenkt de mannen onder andere van openlijk geweld tijdens een onaangekondigde tegendemonstratie op het Jansplein in de Arnhemse binnenstad. De tegendemonstratie was een reactie op een demonstratie van Pegida, die wel bij de gemeente was aangemeld. De verdachten hebben de demonstratie van Pegida die dag echter onmogelijk gemaakt. De geweldplegingen, onder meer tegen politieagenten en tegen de voorman van Pegida, beschouwt het OM als geweld tegen een grondrecht. “De politie beschermde een uiterst belangrijke pijler van onze democratie, namelijk het demonstratierecht. De agenten deden gewoon hun werk”, betoogde de officier van justitie.
Voor zaterdag 13 januari 2024 was door de voorman van Pegida een demonstratie aangemeld waarbij hij aangaf een Koran te willen verbranden. Het uitgangspunt in Nederland is dat de overheid, in dit geval de burgemeester en de politie, zich tot het uiterste moet inspannen om een demonstratie doorgang te kunnen laten vinden. “Hoe verwerpelijk, aanstootgevend of vervelend een uitgedragen boodschap ook is, dit recht zal gerespecteerd dienen te worden. Dat hoort inderdaad bij onze democratie, dat alle meningen geuit mogen worden, ook al voelt dit vervelend, maakt dit woedend of lijkt het respectloos”, aldus de officier van justitie.
De acht verdachten maakten onderdeel uit van een groep tegendemonstranten. De burgemeester heeft geprobeerd deze niet vooraf aangemelde tegendemonstratie ook te faciliteren door deze op een andere plek, vlakbij het Jansplein waar Pegida demonstreerde, te laten plaatsvinden. De tegendemonstranten bleven echter op het Jansplein. De burgemeester voelde zich vervolgens genoodzaakt een noodbevel af te kondigen, waardoor de tegendemonstranten moesten vertrekken. Zij verlieten de plek echter niet, ook niet na diverse aanmaningen. In plaats daarvan zochten zij de confrontatie met politie en de ME. Zij scholden met grove termen op de Pegida-voorman en dreigden met slaande en schoppende bewegingen. Politieagenten werden uitgescholden, geslagen, geduwd en geschopt. Ook het nodige terrasmeubilair moest het ontgelden.
“De camerabeelden spreken boekdelen. Alle remmen gingen los toen de Pegida-voorman uit de auto stapte”, sprak de officier van justitie. Hij ging in zijn requisitoir ook in op de vrijheid van geloofsbeleving. “Zowel de vrijheid van geloofsbeleving als het recht om te demonstreren zijn binnen onze grondrechten van zeer groot belang. En laat ik duidelijk zijn, de vrijheid om te geloven is op geen enkele manier beperkt door de demonstratie van Pegida.”
Bij het bepalen van de strafeis heeft de officier van justitie gekeken naar de geldende richtlijnen, waarbij geweld tegen politiemensen strafverhogend werkt, en naar vonnissen in vergelijkbare zaken. Alles afwegende vond de officier van justitie taakstraffen van 200 uur passend. Daarnaast werd tegen alle verdachten een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand geëist, met een proeftijd van drie jaar. De officier vond de voorwaardelijke gevangenisstraf als stok achter de deur nodig, om het belang van geweldloos (tegen-) demonstreren te onderstrepen. De voorwaardelijke celstraf is niet bedoeld om het deelnemen aan een tegendemonstratie te ontmoedigen, benadrukte de officier. Maar wel om duidelijk te maken dat dit op vreedzame wijze moet gebeuren. Als voorbeeld noemde de officier daarbij de tegendemonstratie op 11 mei. ‘’Op die datum is er één Koran verbrand, terwijl tegelijkertijd in het centrum van Arnhem een groot aantal Korans gratis werd uitgedeeld. Als je het nu hebt over een uiterst gepaste vreedzame tegendemonstratie, dan is het deze actie geweest om gratis Korans uit te delen.’’
In totaal moeten tien personen zich voor de ongeregeldheden verantwoorden voor de rechter. Twee zaken worden op een later tijdstip op zitting behandeld; tegen een minderjarige verdachte voor de kinderrechter en tegen een 23-jarige verdachte voor de politierechter.
Read More Actueel | Openbaar Ministerie