Het OM eist acht jaar gevangenisstraf, een vrijheidsbeperkende maatregel met contact- en locatieverbod (VBM) voor de maximale duur van vijf jaar én een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) voor poging moord en de daaraan voorafgaande bedreiging jegens zijn ex-partner.
De officier: “We spreken hier van een poging tot femicide.” Verdachte kan het niet verkroppen dat zijn vrouw bij hem weg is gegaan en een nieuwe partner heeft. Hij is met een vooropgezet plan te werk gegaan en heeft met een groot en zeer scherp vleesmes viermaal op zijn ex-partner ingestoken. De behandelende ambulanceverpleegkundige verklaarde tegenover een politieagent ter plaatse dat het mes mogelijk door het hart dan wel de longen heen was gegaan wanneer het niet was afgeketst tegen de ribben. “Dit steekincident had zeer wel mogelijk een hele andere afloop kunnen hebben gehad. Een afloop die, gelet op de cijfers over femicide, geheel niet ondenkbaar is”, aldus de officier.
De officier haalt in haar requisitoir resultaten aan uit het onderzoeksrapport over femicide van UN Women en UNODC. “In 2021 werden wereldwijd meer dan 5 vrouwen en (jonge) meiden vermoord door een familielid of (ex-)partner. Niet per week of dag, maar per uur. Vrouwen komen in Nederland het vaakst om het leven door (ex) partnerdoding. Bij veel gevallen van (ex-) partnerdoding gaat geweld vooraf. Bijvoorbeeld in de vorm van bedreigingen en stalking.
Ook gaat er vaak huiselijk geweld, intimidatie of seksueel geweld aan femicide vooraf. Toch horen we hier weinig over. Veel vrouwen durven er niet over te praten als zij in een gewelddadige relatie zitten. Ook in deze zaak zien we eerdere incidenten en escalaties en is er in 2020 ook al sprake geweest van huiselijk geweld.
Femicide is een serieus probleem en dient serieus te worden aangepakt. Fors afstraffen van dit soort geweld is daar onderdeel van.”
De ernst van deze zaak in combinatie met het feit dat verdachte handelde vanuit woede en frustratie omdat zijn ex vrouw haar eigen pad – zonder hem – kiest, maken dat in deze zaak enkel een langdurige gevangenisstraf past als strafrechtelijke reactie op het handelen van deze verdachte. Zij eist een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht jaar en de VBM inhoudende een contact- en locatieverbod voor de maximale duur van 5 jaar.
Daarnaast vindt de officier een GVM noodzakelijk voor deze verdachte. De ernst van het feit in combinatie met de omstandigheden rondom het feit én de gerede vrees van het slachtoffer maakt dat de officier de rechtbank vraagt dit op te leggen. De officier benadrukt dat wanneer deze maatregel nu niet wordt opgelegd, er in de toekomst geen gebruik meer van kan worden gemaakt. Het uiteindelijke oordeel of het ook daadwerkelijk noodzakelijk is, wordt pas van belang bij het aflopen van een gevangenisstraf. Dan is er een nieuw toetsmoment bij de rechtbank om te beoordelen of die GVM inderdaad noodzakelijk is en onder welke voorwaarden. “Uit de cijfers over femicide kan worden geconcludeerd dat alle voorzichtigheid is geboden en dat beter een maatregel teveel dan te weinig kan worden getroffen om zo meer toekomstige slachtoffers te kunnen voorkomen.”