De politieagent die op 13 juli 2024 zijn dienstwapen gebruikte tegen een 31-jarige man die met een groot mes over straat liep in Winterswijk, handelde rechtmatig. Tot deze conclusie komt de officier van justitie op basis van het onderzoek door de Rijksrecherche.
Op 13 juli kwam er rond drie uur ’s nachts bij de meldkamer van politie een melding binnen dat een man met mogelijk verward gedrag over de Ligusterlaan in Winterswijk liep. Er ging een surveillancewagen ter plaatse. De bestuurder hiervan sprak de man aan. De man bleek een groot keukenmes bij zich te hebben en toonde dat aan de politiemensen.
De politieman sommeerde de man om het mes te laten vallen, maar dat had geen resultaat. De politieman heeft vervolgens zijn stroomstootwapen gebruikt, maar dit had niet het gewenste effect. De man kwam vervolgens op hem afgerend. De politieman vluchtte weg, maar werd achtervolgd door de man.
Nadat de inzet van het stroomstootwapen wederom geen effect had, heeft de politieman zijn dienstwapen gepakt. Hij heeft in totaal vier keer geschoten. De man heeft daarbij letsel aan zijn schouder opgelopen.
Zoals gebruikelijk heeft de Rijksrecherche onderzoek gedaan naar het gebruik van het dienstwapen, nu hierbij iemand gewond is geraakt. De bevindingen hiervan worden overgedragen aan het Openbaar Ministerie. De officier van justitie kijkt of de inzet van het geweldsmiddel past binnen de Politiewet en de Ambtsinstructie.
Op basis van de verklaringen van betrokkenen, aangevuld met camerabeelden, is duidelijk geworden dat er sprake was van een zeer dreigende situatie. De man rende immers met een groot mes naar de politieman en was deze al tot op minder dan een meter genaderd. Het dienstwapen was op dat moment naar het oordeel van de officier van justitie het enige effectieve middel. Ook is het gerechtvaardigd dat er op het bovenlichaam van de man is geschoten.
Nu er gehandeld is binnen de wettelijke kaders, zal de politieman niet vervolgd worden. De betrokkenen zijn van deze beslissing op de hoogte gesteld. De 31-jarige man zal zich op een later moment voor de rechter moeten verantwoorden.