Ga naar de inhoud
Home » OM rondt feitenonderzoek af naar burgerslachtoffers door Nederlandse inzet in Mosul

OM rondt feitenonderzoek af naar burgerslachtoffers door Nederlandse inzet in Mosul

Het Openbaar Ministerie Oost-Nederland heeft een feitenonderzoek naar een geweldsaanwending door Nederlandse F16’s op 22 maart 2016 in Irak afgerond. In 2023 kwam een melding binnen dat bij deze geweldsaanwending burgerslachtoffers zouden zijn gevallen. Het OM start in dergelijke gevallen een feitenonderzoek, om vast te stellen onder welke omstandigheden de burgerslachtoffers zijn gevallen. Dit onderzoek heeft geen verdenking opgeleverd dat er in strijd met de geldende geweldsinstructie is gehandeld of andere strafbare feiten zijn gepleegd. Het feitenonderzoek is afgerond en de resultaten zijn gedeeld met het Ministerie van Defensie. 

Op 22 maart 2016 werd in het kader van de luchtcampagne Operation Inherent Resolve tegen ISIS in Irak een aanval uitgevoerd op gebouwen bij de universiteitscampus van Mosul. Volgens de coalitielanden die samenwerkten in Operation Inherent Resolve waren deze gebouwen op dat moment door ISIS in gebruik als hoofdkwartier. Uit de destijds bij Defensie beschikbare informatie zijn geen aanwijzingen naar voren gekomen voor een vermoeden van burgerslachtoffers. Ook het US Central Command (CENTCOM), het hoofdkwartier in de Verenigde Staten dat de operaties tegen ISIS aanstuurde, achtte het in 2017 niet aannemelijk dat er burgerslachtoffers waren gevallen.

Burgerslachtoffers

Uit journalistiek onderzoek is gebleken dat bij deze geweldsaanwending wel degelijk zeven burgerslachtoffers zouden zijn gevallen. Hierop heeft Defensie een Commissie van Onderzoek ingesteld en melding gedaan bij het OM. Op grond van de melding heeft het OM op 28 maart 2023 besloten om, conform de eigen instructie, een feitenonderzoek te starten. Naast de melding werd door Defensie niet tevens aangifte gedaan van een strafbaar feit. De melding van Defensie gaf ook geen aanleiding om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de geweldsaanwending. Het feitenonderzoek was daarom niet gericht op de beoordeling van de rechtmatigheid, maar diende ertoe om een zo volledig mogelijk zelfstandig beeld te vormen van het geweld dat is aangewend.

In het onderzoek is gekeken naar de functie van de gebouwen op de universiteitscampus van Mosul, naar de activiteit van ISIS in het gebied en de situatie op 22 maart 2016. Allereerst zijn in Nederland diverse getuigen gehoord en door Defensie aangeleverde documenten bestudeerd.

Zowel bij de Commissie van Onderzoek van Defensie als bij het OM leefde de wens om ook onderzoek te doen in Irak. Hiervoor is in de zomer van 2024 een delegatie van het OM, de KMar en de Commissie van Onderzoek afgereisd naar Erbil. Zowel het OM als de Commissie van Onderzoek hebben daarbij uitdrukkelijk uitgesproken en vastgelegd dat zij ieder een eigen onafhankelijk onderzoek verrichten en dat alleen in Irak gezamenlijk zou worden opgetreden. In Erbil werd met nabestaanden en ooggetuigen gesproken. Ook werd een bezoek gebracht aan het getroffen gebied in Mosul, om een beter beeld te krijgen van situatie op het terrein en de getroffen gebouwen.

Gebouwen

De twee gebombardeerde gebouwen lagen naast elkaar en waren beiden aangemerkt als een hoofdkwartier van ISIS. Nederlandse F16’s hebben eerst gebouw 1 gebombardeerd, enkele minuten later hebben coalitiegenoten het naastgelegen gebouw 2 getroffen. Op beelden die zijn gemaakt vanuit de F16’s zijn kort voor en tijdens de Nederlandse geweldsaanwending geen objecten of subjecten te zien die zouden kunnen wijzen op de aanwezigheid van burgers.

Uit verklaringen is gebleken dat ISIS leden of – leidinggevenden met hun gezinnen in gebouw 1 en omliggende gebouwen hebben gewoond. Maar daarnaast woonde er in gebouw 1 ook (voormalig) personeel van de universiteit van Mosul. Hoewel getuigen verklaren dat er op de dag van het bombardement geen ISIS-leden meer in gebouw 1 woonden, zijn er een week voor en kort na het bombardement nog wel ISIS-leden op het terrein en bij het wooncomplex gesignaleerd.

Het onderzoek van het OM kende verschillende beperkingen. Zo is er sprake van een flink tijdsverloop, wat van invloed kan zijn op de verklaringen van betrokkenen. Het verkrijgen van informatie van coalitiepartners is complex en tijdrovend. Ondanks deze beperkingen heeft het OM zich een relatief goed beeld gevormd van de geweldsaanwending en de gevolgen hiervan.

Naar alle waarschijnlijkheid zijn bij het bombardement op gebouw 1 zeven personen om het leven gekomen. Het OM gaat er daarbij vanuit dat dit burgerslachtoffers betreffen. Er zijn gedurende het onderzoek geen aanwijzingen naar voren gekomen die er op duiden dat zij gelieerd waren aan ISIS.

Coalitiepartner

Het bepalen van het militaire doel, binnen het zogenaamde targetingproces, is gebeurd door een coalitiepartner. Het OM heeft geen toegang tot de inlichtingen die hieraan ten grondslag lagen. Het OM beschikt wel over de informatie waarin staat beschreven dat beide gebouwen aangemerkt zijn als ISIS hoofdkwartier en dat ISIS-leiders toegang hadden tot de gebouwen. Deze informatie dateert van 1 februari 2016, waarbij de procedure is dat deze informatie wordt geactualiseerd tot vlak voor de daadwerkelijke inzet. Het OM heeft geen concreet zicht gekregen op hoe de informatie is geactualiseerd. Er zijn in ieder geval geen veranderingen geweest ten aanzien van het doel, zo is uit het feitenonderzoek gebleken.

Op grond van de verklaringen van de getuigen valt niet op te maken dat één of beide gebouwen op het moment van de aanval in gebruik waren als ISIS hoofdkwartier. Dit betekent niet dat geldende geweldsinstructies zijn overtreden of dat individuele Nederlandse militairen een strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Nederland heeft vertrouwd op inlichtingen van coalitiepartners. Het OM gaat bij het feitenonderzoek uit van de inlichtingen die op het moment van de aanval beschikbaar waren en waarop de Nederlandse militairen mochten vertrouwen. Dat de feitelijke situatie op het universiteitsterrein achteraf anders bleek te zijn, maakt dit niet anders. Het feitenonderzoek is daarom niet overgegaan in een strafrechtelijk onderzoek en is afgesloten.

 Read More